Berichten uit Diverse Bronnen

 

dinsdag 15 april 2025

Hoe Veel Mijn Moeder Lijden Voor Mee Om Afgewezen Te Zijn

Bericht van Onze Heer Jezus en Onze Vrouw aan Valentina Papagna in Sydney, Australië op 27 maart 2025

 

Vandaagochtend, terwijl ik veel pijn had, verscheen de Engel.

Hij zei: “Kom Met Me.”

De Engel leidde me naar een mooi plekje met een vrolijke sfeer, waar ik ook nog een andere Engel tegenkwam.

Er waren veel mensen aanwezig hier, allen gekleed in wit. Ze zaten allemaal aan tafels bedekt met prachtige witte tafelkleden. Ik dacht dat het eruitzag als een ontvangst.

Ik zei tegen de Engelen: “Oh, wat een mooi en vredig bijeenkomst.”

Een vrouw naderde ons toe en zei: “Kom hier zitten tussen de mensen. Je kunt bestellen wat je wilt.”

Ik dacht bij mezelf, ‘Wat kan ik bestellen?’

Vervolgens, zonder aarzeling, zei ik tegen haar: “Ik weet wat ik wil! Ik wil ijs — vanille, drie bollen met aardbeien topping — echte aardbeien!”

De vrouw zei: “Maar het is een beetje duur.”

Ik zei: “Het maakt niets uit. Ik zal ervoor betalen.”

Ik dacht bij mezelf, ‘Maar ik had niets bij me. Hoe ga ik het dan gaan betalen?’”

Het witte ijs en de rode aardbeien staan voor het Lichaam en Bloed van onze Heer. De drie bollen staan voor de Heilige Drievuldigheid.

Ik zat er te kijken naar de andere mensen die aan mijn tafel zaten. De engelen zaten links van me, en rechts van me zat een moeder, een vader en een klein jongetje.

Vervolgens kwam de vrouw weer en vroeg: “Kunt u allen naar de andere kant verhuizen?”

Ze wees op een privéter gebied aan het einde van de ruimte, tegenover waar wij zaten.

Terwijl de Engelen en ik opstonden om naar de andere kant te gaan, deed ook het gezin naast me hetzelfde — zij kwamen met ons mee.

We waren nu overgegaan naar de andere kant, en terwijl ik er zat, keek ik naar het jongetje toen hij kwam zitten op mijn schoot.

Ik zei tegen hem: “Oh, hoe knap je bent!” Hij was ongeveer drie tot vier jaar oud.

Ik keek nogmaals naar de mensen die naast me zaten en herkende hen onmiddellijk. Met vreugde zei ik: “Oh, dat is de Zalige Moeder en Sint-Jozef met het Kleine Jezuskind!”

Eerst dacht ik dat het jongetje op mijn schoot gewoon een normaal kind was, maar later toen ik de Heilige Familie herkende, besefte ik dat Hij onze Heer Jezus is.

De Zalige Moeder zat naast me terwijl Sint-Jozef aan haar andere kant zat. Ze droeg een burgunderkleurig tuniekje, lichtzichtbaar onder een lang, zeer wit gewaad en een mooie witte mantilla.

De Heilige Moeder leek zo bedroefd, met Haar hoofd neergeslagen, iets naar links gekanteld, en Haar handen lichtjes over Hart gekruist. Ik keek steeds naar haar, denkend: ‘Waarom is Ze zo droevig?’

Het kleine Jezuskind zat op mijn schoot toen er plotseling een mooi bos bloemen voor ons op tafel verscheen. Ze hadden korte stelen met iets paarse kleur in het midden, en de rest van de bloemen waren allemaal wit. Het waren ongebruikelijke bloemen die ik hier op aarde nog nooit had gezien.

Dan kwam de vrouw en vroeg: “Wil je nog steeds ijs met aardbeien topping?”

Ik antwoordde: “Ja, ja en echte aardbeien voor ons allen.”

Het kleine Jezuskind werd erg onrustig en geërgerd, duwende de bloemen op tafel heen en weer, ze omver gooien, bijna plat drukken — zich gedragend als een kind.

Ik zei zachtjes tegen Hem: “Nee, doe dat niet met de mooie bloemen. Kijk eens wat je aan het doen bent.”

Hij antwoordde: “Ik ben zo droevig omdat mijn Mama droevig is. Mijn Mama is erg droevig.”

De Heilige Moeder zat nog steeds daar met haar hoofd neergeslagen. Ik had Haar nooit zo droef gezien. Ik maakte me zorgen om Haar, en dat was de reden waarom ik tegen het kleine Jezuskind zei: “Laten we samen een mooi boeket bloemen maken, en jij geeft het aan je Mama, dan wordt Ze vrolijker.”

Hij zei: “Nee, niets zal Haar vrolijk maken. Ze is te droef. Ze is erg droevig.”

“Waarom is Ze droef?” vroeg ik.

“Ze is droef voor iedereen. Niemand gelooft in Mij. Zij geloven niet in Mij en mijn Mama en Sint-Jozef. Zij negeren ons gewoonlijk en zeggen slechte dingen over ons.”

Het kleine Heer Jezus maakte zich echt zorgen om Zijn Mama, maar niets kon haar gelukkig maken. Ze hield Haar hoofd neer en Haar handen op Haar Onbevlekte Hart. Ze was zo droevig.

Sint-Jozef zat heel dicht bij Haar, beschermend en ondersteunend, maar Hij sprak niet. Hij zat gewoon daar.

Maar het kleine kindje was echt onrustig.

Hij zei: “Bid. Bid voor mensen want zij doen mijn Mama erg pijn.”

Het ijs dat ik bestelde kwam nooit aan.

Dan keerde ik terug naar mijn kamer. De Heilige Moeder in diepe droefheid drukte Haar pijn op mijn hart af.

Ik vroeg haar: “Heilige Moeder, waarom bent U zo droevig?

Ze antwoordde: “Kijk om je heen in de wereld en zie hoe Mijn Zoon wordt afgewezen. Zij willen Hem niet. Zij leven goddeloos.”

De Heilige Moeder is niet droef voor zichzelf, maar voor Haar Zoon. Daarom verscheen Hij als een klein kindje. Ze smachtte naar Hem als een klein kind, maar Hij is echt God en Schepper. Ik was erg, erg droevig dat ik Hem niet kon helpen.

Ik zei tegen Hem: “Heer Jezus, wij houden van U hier op aarde, en er zijn veel mensen die U heel hard liefhebben, en ik ken veel mensen die U echt waarlijk liefhebben. Misschien ontvangt U daardoor een beetje troost.”

Bron: ➥ valentina-sydneyseer.com.au